Toen in 1829 de Maatschappij ter Bevordering der Toonkunst werd opgericht, was Amsterdam één van de eerste afdelingen die een eigen koor oprichtte. In al die jaren is het Toonkunstkoor Amsterdam uitgegroeid tot een waar muzikaal instituut dat de koortraditie in de hoofdstad hooghoudt. Het koor bestaat uit uitstekend geschoolde amateurzangers. Door die hoge kwaliteit verleent het met grote regelmaat medewerking aan producties van de Nederlandse symfonieorkesten waaronder het Koninklijk Concertgebouworkest, het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Daarbij schuwen de zangers het niet om ook lastig repertoire uit de 20e eeuw uit te voeren dat maar zelden bij amateurkoren te vinden is. Niet voor niets dus dat zij in hun lange geschiedenis optraden onder legendarische dirigenten als Otto Klemperer, Bruno Walter, Eduard van Beinum en Bernard Haitink.
Een belangrijke pijler in het repertoire van Toonkunstkoor Amsterdam, dat sinds 2003 onder leiding staat van Boudewijn Jansen, is de jaarlijkse uitvoering van de Matthäus Passion in het Koninklijk Concertgebouw. Een traditie die met Mengelberg in 1899 in gang werd gezet, en waaraan het Nederlands Kamerorkest ook enkele jaren zijn medewerking verleende.